De oprichting van de Zwolse volkstuinvereniging Ons Genoegen
De vereniging is opgericht in 1942, midden in de Tweede Wereldoorlog. De economie was door de oorlog ingestort waardoor er grote behoefte was aan voedsel. Op veel plekken in de stad ontstonden zo volkstuintjes. In 1942 startte (via de gemeenten) een landelijke campagne om zelf voedsel te gaan kweken; dat waren voornamelijk aardappelen. Er werden door de Landbouw Crisisorganisatie volkstuincomplexen aangewezen en Zwollenaren die zelf groenten wilden telen konden zich melden. Tegelijkertijd werd de Zwolsche Bond van Volkstuinders opgericht; de voorloper van Ons Genoegen. Tijdens een bijeenkomst in Odeon melden zich ruim 800 gegadigden voor een moestuin die verdeeld werden over 13 complexen in Zwolle. Tegelijk werden de richtlijnen rond het gebruik van volkstuintjes behoorlijk aangescherpt. Dat had vooral te maken met de strengere controle op registratie van personen. Na 1942 kon niemand meer zonder volkstuinbewijs op een volkstuin werken en mocht groente alleen met een vervoersbewijs naar huis worden gebracht. Ook de grootte van de tuinen werd aan banden gelegd om te voorkomen dat gezinnen meer kweekten dan ze nodig hadden en groente op de zwarte markt belandde. Deze maatregel moet in ieder geval dramatische gevolgen hebben gehad voor de Joodse bevolking en andere onderduikers, omdat zij nu uitgesloten werden van het onderhouden van een eigen volkstuin. Ronduit ontmoedigend moet het gerucht zijn geweest dat de geschatte opbrengsten van de volkstuintjes in mindering gebracht zouden worden op de voedselrantsoenen van het gezin van de volkstuinder.
Na de oorlog was er veel minder behoefte aan volkstuinen en werden veel leden lid af, maar bleef de vereniging bestaan. Andere complexen op slechtere gronden werden opgeheven. Door de herstelde economie was er voor veel mensen geen noodzaak meer om zelf voedsel te verbouwen. De Zwolsche volkstuindersbond bleef echter bestaan en veranderde later haar naam in Ons Genoegen.
De vereniging is opgericht in 1942, midden in de Tweede Wereldoorlog. De economie was door de oorlog ingestort waardoor er grote behoefte was aan voedsel. Op veel plekken in de stad ontstonden zo volkstuintjes. In 1942 startte (via de gemeenten) een landelijke campagne om zelf voedsel te gaan kweken; dat waren voornamelijk aardappelen. Er werden door de Landbouw Crisisorganisatie volkstuincomplexen aangewezen en Zwollenaren die zelf groenten wilden telen konden zich melden. Tegelijkertijd werd de Zwolsche Bond van Volkstuinders opgericht; de voorloper van Ons Genoegen. Tijdens een bijeenkomst in Odeon melden zich ruim 800 gegadigden voor een moestuin die verdeeld werden over 13 complexen in Zwolle. Tegelijk werden de richtlijnen rond het gebruik van volkstuintjes behoorlijk aangescherpt. Dat had vooral te maken met de strengere controle op registratie van personen. Na 1942 kon niemand meer zonder volkstuinbewijs op een volkstuin werken en mocht groente alleen met een vervoersbewijs naar huis worden gebracht. Ook de grootte van de tuinen werd aan banden gelegd om te voorkomen dat gezinnen meer kweekten dan ze nodig hadden en groente op de zwarte markt belandde. Deze maatregel moet in ieder geval dramatische gevolgen hebben gehad voor de Joodse bevolking en andere onderduikers, omdat zij nu uitgesloten werden van het onderhouden van een eigen volkstuin. Ronduit ontmoedigend moet het gerucht zijn geweest dat de geschatte opbrengsten van de volkstuintjes in mindering gebracht zouden worden op de voedselrantsoenen van het gezin van de volkstuinder.
Na de oorlog was er veel minder behoefte aan volkstuinen en werden veel leden lid af, maar bleef de vereniging bestaan. Andere complexen op slechtere gronden werden opgeheven. Door de herstelde economie was er voor veel mensen geen noodzaak meer om zelf voedsel te verbouwen. De Zwolsche volkstuindersbond bleef echter bestaan en veranderde later haar naam in Ons Genoegen.