Compost maken, tips van Dennis
Aanleggen van een Hugelbed
Een hugelbed is een Oost-Europese manier om met dood hout en ander organisch materiaal een heuveltje te maken waarop groenten kunnen worden verbouwd. Met deze methode verbeter je de bodemstructuur en het vochthoudend vermogen van de bodem. Op internet kan je veel filmpjes vinden over hoe je zo’n hugelbed kan aanleggen.
De oorspronkelijke methode gaat uit van het gebruik van rottend dood hout uit een bos. Dat hebben wij natuurlijk niet in ons tuincomplex.
Wij (Ellie en Theo van tuin 118) gebruiken deze methode in aangepaste vorm om eind van het jaar alle groenafval uit onze tuin te verwerken.
Hieronder een voorbeeld van het hugelbed dat we onlangs gemaakt hebben.
De oorspronkelijke methode gaat uit van het gebruik van rottend dood hout uit een bos. Dat hebben wij natuurlijk niet in ons tuincomplex.
Wij (Ellie en Theo van tuin 118) gebruiken deze methode in aangepaste vorm om eind van het jaar alle groenafval uit onze tuin te verwerken.
Hieronder een voorbeeld van het hugelbed dat we onlangs gemaakt hebben.
- Eerst een langwerpige kuil graven van 3 spaden diep. De grond tijdelijk aan de rand leggen.
- Op de bodem van de kuil leg je het grofste materiaal, dunne snoeitakken van de fruitbomen die we in de loop van het jaar bewaard hebben. (Dikkere takken zijn niet geschikt, die doen er veel te lang over om te verteren, die nemen we altijd mee naar huis voor de houtkachel).
- Daarop vers groenafval dat te grof is voor de composthoop zoals grote, in stukken geknipte, zonnebloemplanten.
- Daarna het nog niet goed verteerde materiaal uit onze compostvaten, die we helemaal leegmaken.
- Het geheel weer afdekken met het uitgegraven materiaal.
Het snoeien van fruitbomen
9 maart 2017
Op de jaarvergadering van de tuinvereniging op 9 maart j.j. heeft bestuurslid Jan Platenkamp een zeer interessant verhaal gehouden over het snoeien van fruitbomen. Het was niet alleen een zeer leerzaam verhaal, het werd op een humoristische en boeiende wijze verteld. Hieronder staat een korte samenvatting van het gehele verhaal. Regels voor het snoeien van fruit. 1 Snoeien van steenvruchten (b.v. kers en pruim) na de oogst. 2 Snoeien van appel en peer in januari en februari. Hoe te beginnen met snoeien: Te beginnen met het verwijderen van dood hout, takken die overlast geven, en schuurtakken. Daarna het wegknippen van waterlot (de recht omhoogschietende takken). Bij achterstallig onderhoud: Neem eerst een foto van de boom en maak een snoeiplan van 3 jaar. Maak van binnenuit eerst licht door takken weg te halen. Het volgende jaar de schaduw kant van de boom Het derde jaar de zonkant. Nooit meer dan 1/3 wegsnoeien. Op deze manier kun je voorkomen dat de boom zich goed kan herstellen en het minst waterlot geeft. |
Het waterlot steeds wegknippen. Bij verjonging van de fruitboom kunnen er enkele waterloten op de stam blijven. Deze kunnen, door ze te buigen, ook weer vruchtloten worden.
Dit geld voor alle fruitbomen.
Onder een goed gesnoeide appelboom kan je nooit in de schaduw tegen de zon gaan zitten. De boom moet altijd veel licht op zijn takken krijgen.
De steenvruchten (kersen, pruimen, perzik…) zijn veel gevoeliger voor ziektes, daarom is het aan te raden om wondbalsem te gebruiken na het snoeien.
Als men een zware tak wil afzagen eerst aan de onderkant een zaagsnede maken zodat niet een wond ontstaat met een uitgescheurde boombast.
Bij heel zware takken twee keer zagen: eerst 30cm van de stam daarna langs de stam. Wonden altijd zo klein mogelijk maken.
Advies voor volkstuincomplex: geen hoogstam fruit planten, maar leiboompjes.
Voor het planten van leifruit de grond goed los maken (geen harde storende lagen) en niet veel gaan bemesten. Hierdoor groeit de boom te snel en er komt veel blad maar weinig bloei.
Maak een frame achter de boom en probeer drie horizontale leggers te kweken, waarbij de hoogste legger op twee meter.
Zet geen notenboom in de moestuin. Deze boom krijgt enorme wortels, waar jijzelf en de buren last van krijgen en deze boom groeit ver boven de 3 meter uit
Koop goed gereedschap, bijvoorbeeld van Velco. Hier heb je een leven lang plezier van. Maak gereedschap na het snoeien goed schoon met water en zeep om eventuele verspreiding van ziektes te voorkomen.
Jan wil in het najaar een workshop geven voor snoeien van steenvruchtbomen.
Dank je wel, Jan, voor dit leerzame verhaal. Iedereen die vragen heeft over het snoeien kan deze aan Jan vragen.
Nooit meer spitten
Zodra het voorjaar zich aankondigt wordt het weer drukker bij Ons Genoegen. Mensen gaan oud blad weghalen, compost opbrengen en lege bedden omspitten.
Maar niet degenen die kiezen voor permacultuur. Die laten het blad nog even lekker liggen. Compost brengen ze selectief op en spitten doen ze nooit. Niet omdat ze te lui zijn om het zware werk te doen, maar omdat ze de planten het werk laten doen en de grond niet willen verstoren.
Permacultuur (= permanente cultuur) is gericht op het scheppen en behouden van een ecosysteem met een gezond bodemleven, zodat de grond niet uitgeput raakt, planten gezond zijn en ziektes zich niet verspreiden. Permacultuur is biologisch, ecologisch en maakt geen gebruik van kunstmest of bestrijdingsmiddelen.
Maar niet degenen die kiezen voor permacultuur. Die laten het blad nog even lekker liggen. Compost brengen ze selectief op en spitten doen ze nooit. Niet omdat ze te lui zijn om het zware werk te doen, maar omdat ze de planten het werk laten doen en de grond niet willen verstoren.
Permacultuur (= permanente cultuur) is gericht op het scheppen en behouden van een ecosysteem met een gezond bodemleven, zodat de grond niet uitgeput raakt, planten gezond zijn en ziektes zich niet verspreiden. Permacultuur is biologisch, ecologisch en maakt geen gebruik van kunstmest of bestrijdingsmiddelen.
Permacultuur begint met observeren. Kijken dus, met de handen op de rug, volgen wat er gebeurt in je tuin. Hoe is de lichtinval? Waar is het droog, waar is het nat? Waar is de grond rul en waar vastgeklonken? Welke planten groeien waar goed en waar juist niet? Die observaties leren je je tuin en de grondkwaliteit kennen. Zo wijst heermoes op een vastgeklonken bodem, boterbloem op kalkgebrek en brandnetel juist op vruchtbare grond.
Aan de hand van wat je ziet, kies je de planten die op die plek goed groeien en het bodemleven kunnen verbeteren. De planten en de bodem bepalen waar je compost opbrengt. Ook kan de grond verbeterd worden door groenbemesters, zoals winterrogge, te zaaien. Daarnaast kies je planten die elkaar versterken, bijvoorbeeld doordat ze insecten aantrekken of juist weren.
De bodem is bij permacultuur nooit kaal. Als er ruimte is tussen de planten, leg je daar mulch neer. Mulch is plantaardig materiaal dat niet verteerd is. Dit kan blad (geen eik, beuk of kastanje) zijn of snoeiresten.
In de moestuin kun je kiezen voor wisselteelt of het aanleggen van een ‘voedselbos’. Bij wisselteelt houd je je aan de zes gewasgroepen, maar binnen een gewasgroep plant je wel een mix van groente en zg. gezelplanten. Een bekend voorbeeld is afrikaantjes tussen de aardappels om aaltjes tegen te gaan. Een voedselbos bestaat vooral uit vaste planten, hoog en laag en een mix van sier-, vrucht- en groentegewassen. Die mix is niet willekeurig gekozen, maar op grond van de kennis welke planten goed samen gaan en nuttig voor elkaar zijn.
Meer lezen over permacultuur?
Op internet is veel informatie te vinden, bijvoorbeeld op www.velt.be , maar er zijn ook youtube filmpjes.
Boeken:
Permacultuur, van appelboom tot zeekool. Geschreven door Linder van den Heerik. Uitgever Velt.
Permacultuur in je moestuin, geschreven door Christopher Stein en Julie Thompson. Uitgever Jan van Arkel.
Aan de hand van wat je ziet, kies je de planten die op die plek goed groeien en het bodemleven kunnen verbeteren. De planten en de bodem bepalen waar je compost opbrengt. Ook kan de grond verbeterd worden door groenbemesters, zoals winterrogge, te zaaien. Daarnaast kies je planten die elkaar versterken, bijvoorbeeld doordat ze insecten aantrekken of juist weren.
De bodem is bij permacultuur nooit kaal. Als er ruimte is tussen de planten, leg je daar mulch neer. Mulch is plantaardig materiaal dat niet verteerd is. Dit kan blad (geen eik, beuk of kastanje) zijn of snoeiresten.
In de moestuin kun je kiezen voor wisselteelt of het aanleggen van een ‘voedselbos’. Bij wisselteelt houd je je aan de zes gewasgroepen, maar binnen een gewasgroep plant je wel een mix van groente en zg. gezelplanten. Een bekend voorbeeld is afrikaantjes tussen de aardappels om aaltjes tegen te gaan. Een voedselbos bestaat vooral uit vaste planten, hoog en laag en een mix van sier-, vrucht- en groentegewassen. Die mix is niet willekeurig gekozen, maar op grond van de kennis welke planten goed samen gaan en nuttig voor elkaar zijn.
Meer lezen over permacultuur?
Op internet is veel informatie te vinden, bijvoorbeeld op www.velt.be , maar er zijn ook youtube filmpjes.
Boeken:
Permacultuur, van appelboom tot zeekool. Geschreven door Linder van den Heerik. Uitgever Velt.
Permacultuur in je moestuin, geschreven door Christopher Stein en Julie Thompson. Uitgever Jan van Arkel.
De vruchten plukken van wisselteelt
Ieder jaar stelt het bestuur vast in welk gedeelte van de tuin de aardappelen gepoot moeten worden. Dit is om Phytophthora (aardappelziekte) te voorkomen. Maar ook helpt het tegen andere ziektes, zoals aardappelmoeheid oftewel aaltjes.
Maar wisselteelt (of vruchtwisseling) is niet alleen geschikt om ziektes te voorkomen. Goed toegepaste wisselteelt laat planten van elkaar profiteren. Zo maken diepwortelende gewassen de grond los voor planten die minder diep wortelen. Ook nemen verschillende gewassen verschillende voedingsstoffen op. Door de planten te wisselen per jaar, raakt de bodem niet uitgeput.
Bij wisselteelt verdeel je de grond in vakken en schuiven de gewasgroepen volgens een vaste cyclus telkens een vak op. Als je het wisselen willekeurig doet, heb je kans dat planten juist minder goed groeien. Wisselteelt in 6 vakken heeft de voorkeur, maar in 3 of 4 vakken kan ook.
Hieronder het schema voor 6 vakken:
Maar wisselteelt (of vruchtwisseling) is niet alleen geschikt om ziektes te voorkomen. Goed toegepaste wisselteelt laat planten van elkaar profiteren. Zo maken diepwortelende gewassen de grond los voor planten die minder diep wortelen. Ook nemen verschillende gewassen verschillende voedingsstoffen op. Door de planten te wisselen per jaar, raakt de bodem niet uitgeput.
Bij wisselteelt verdeel je de grond in vakken en schuiven de gewasgroepen volgens een vaste cyclus telkens een vak op. Als je het wisselen willekeurig doet, heb je kans dat planten juist minder goed groeien. Wisselteelt in 6 vakken heeft de voorkeur, maar in 3 of 4 vakken kan ook.
Hieronder het schema voor 6 vakken:
In ieder volgend jaar schuiven de gewassen een vak op tot in het 7e jaar de aardappelen weer in het vak komen, waar ze in het eerste jaar hebben gestaan.
Heb je geen ruimte voor zes vakken of wil je meer aardappelen verbouwen, dan kun je ook kiezen voor 4 vakken. De indeling wordt dan: 1. Aardappelen, 2. Peulvruchten, 3. Koolgewassen, 4. Blad-, knol- en wortelgewassen. |
|
Bronnen:
De Moestuin, milieuvriendelijk tuinieren in de moestuin. Uitgegeven door Teleac in 1985.
https://www.velt.nu/vraag-antwoord/moestuinvragen/hoe-doe-je-aan-teeltwisseling
De Moestuin, milieuvriendelijk tuinieren in de moestuin. Uitgegeven door Teleac in 1985.
https://www.velt.nu/vraag-antwoord/moestuinvragen/hoe-doe-je-aan-teeltwisseling